Nieuws
De toegevoegde waarde van risicomanagement bij dreigende importheffingen
In het scenario waarin president Trump in juni 2025 daadwerkelijk een importheffing van 50% instelt op goederen uit de Europese Unie, zullen Nederlandse bedrijven – met name in de maakindustrie – aanzienlijk worden getroffen. De impact varieert per bedrijfstype, afhankelijk van de mate waarin zij direct of indirect betrokken zijn bij export naar de VS of afhankelijk zijn van waardeketens waarin de VS een rol speelt.
A: Risico's voor Nederlandse maakbedrijven
1. Direct geraakte bedrijven
Dit betreft bedrijven die producten of halffabricaten direct exporteren naar de Verenigde Staten, zoals machinebouwers, hightech-toeleveranciers, producenten van industriële installaties, medisch-technologische apparaten, en onderdelen voor luchtvaart of defensie.
2. Indirect geraakte bedrijven
Deze groep bestaat uit bedrijven die:
- Leveren aan andere Europese firma’s die vervolgens exporteren naar de VS.
- Onderdelen importeren uit de VS of sterk afhankelijk zijn van trans-Atlantische technologiepartners.
- Onderdeel zijn van internationale supply chains waarin herkomst of bestemming in de VS ligt.
B: Mogelijke negatieve effecten
1. Afnemende exportvolumes
Een directe prijsverhoging van 50% op Nederlandse goederen maakt deze fors minder aantrekkelijk voor Amerikaanse afnemers. Dit geldt vooral voor hoogwaardige producten zoals industriële machines, onderdelen, en procesinstallaties. Klanten in de VS zullen uitwijken naar binnenlandse of niet-Europese leveranciers. Hierdoor lopen Nederlandse bedrijven bestaande orders mis en worden groeiplannen in de VS-markt bevroren of teruggedraaid. Zeker voor MKB’ers met beperkte geografische spreiding in hun afzetmarkt kan dit leiden tot een directe daling van omzet en cashflow. Ook nieuwe markttoetreding wordt door de hogere prijsdrempel ontmoedigd, waardoor strategische exportplannen vertraging oplopen of onhaalbaar worden.
2. Verlies aan concurrentiepositie
De concurrentiepositie van Nederlandse maakbedrijven verslechtert ten opzichte van bedrijven uit landen zonder dergelijke importheffingen. Vooral leveranciers uit Canada, Mexico, China of Zuid-Korea kunnen profiteren van het prijsvoordeel. Dit speelt des te sterker in markten waar prijs een doorslaggevende factor is, zoals industriële bulkproducten, standaardcomponenten of generieke halffabricaten. Nederlandse bedrijven verliezen marktaandeel en raken mogelijk hun preferred supplier-status kwijt bij Amerikaanse klanten. Zelfs na afschaffing van de heffingen is het lastig om die positie te heroveren. Daarnaast kunnen Amerikaanse concurrenten de politieke situatie benutten om nationalistische voorkeuren te stimuleren onder klanten en beleidsmakers.
3. Disruptie in supply chains
Veel Nederlandse maakbedrijven zijn onderdeel van mondiale waardeketens, waarbij een product tijdens het productieproces meerdere keren landsgrenzen passeert. Wanneer onderdelen of halffabricaten uit Nederland via derden in de VS terechtkomen, leidt de importheffing tot vertraging, extra administratieve lasten of herontwerp van de keten. Dit kan resulteren in vertraging van leveringen, hogere logistieke kosten, of noodzaak tot kostbare herlocatie van assemblagelijnen. Ook kunnen toeleveranciers of klanten in de keten wegvallen, omdat hun businessmodel onhoudbaar wordt. Deze verstoringen vergen tijd en middelen om op te vangen en leiden tot verminderde leveringszekerheid en klanttevredenheid.
4. Verlies van strategische partnerschappen
Nederlandse bedrijven die langdurige technologische samenwerkingen onderhouden met Amerikaanse partners – bijvoorbeeld op het gebied van R&D, co-engineering of gezamenlijke productontwikkeling – kunnen deze verbanden onder druk zien staan. Amerikaanse bedrijven kunnen ervoor kiezen om de samenwerking te beëindigen of te verplaatsen naar partners uit minder belaste landen. Dit betekent verlies van toegang tot cruciale kennis, technologie, of intellectueel eigendom. Bovendien kunnen gezamenlijke innovatietrajecten in de ijskast worden gezet, wat leidt tot vertraging in productontwikkeling en verminderde concurrentiekracht. Het opbouwen van alternatieve strategische partners vergt jarenlange investering en wederzijds vertrouwen.
5. Kostenverhoging van Amerikaanse componenten
Nederlandse bedrijven die voor hun productie afhankelijk zijn van Amerikaanse technologie, onderdelen of software, kunnen geconfronteerd worden met prijsstijgingen door tegenmaatregelen van de EU of gestegen inkoopprijzen. Denk aan elektronische modules, industriële motoren, specialistische meetapparatuur of softwarelicenties. Deze extra kosten zijn vaak lastig door te berekenen aan klanten in competitieve markten. Daarnaast ontstaat onzekerheid over leveringszekerheid als Amerikaanse leveranciers uitwijken naar binnenlandse afnemers of distributie beperken. Ook kunnen er vergunningseisen ontstaan (bijvoorbeeld onder ITAR-regelgeving), die de beschikbaarheid van bepaalde kritieke technologie verder beperken of vertragen.
6. Afname investeringsbereidheid
Een handelsoorlog tussen de VS en EU creëert onzekerheid over markttoegang, groeiperspectief en politieke stabiliteit. Hierdoor worden investeringsbeslissingen uitgesteld of herzien. Grote concerns kunnen besluiten om geplande uitbreidingen van vestigingen of productielijnen in Nederland te pauzeren of elders uit te voeren. Voor buitenlandse investeerders – met name Amerikaanse bedrijven – wordt Nederland minder aantrekkelijk als toegangspoort tot de Europese markt, zeker als er onzekerheid is over wederzijdse handelsrelaties. Ook Nederlandse bedrijven zelf kunnen terughoudend worden met investeringen in productontwikkeling of marktexpansie, uit vrees voor verminderde afzetmogelijkheden of verslechterende winstmarges.
7. Schade aan reputatie en betrouwbaarheid
Leveringsproblemen, plotselinge prijsverhogingen of vertragingen als gevolg van de nieuwe importheffingen kunnen ertoe leiden dat Nederlandse bedrijven als onbetrouwbare partners worden gezien – ook buiten de VS. Klanten begrijpen vaak niet dat het probleem politiek van aard is en schrijven fouten of kosten door aan de leverancier. Een negatief imago kan zich snel verspreiden via internationale netwerken of platforms. Dit geldt in het bijzonder in sectoren waar leverbetrouwbaarheid cruciaal is, zoals offshore, automotive of medische technologie. Het herwinnen van vertrouwen kost tijd, geld en extra inspanning in relatiebeheer.
8. Valutarisico’s en financiële onzekerheid
Handelsspanningen zorgen vaak voor wisselkoersvolatiliteit. De euro-dollar koers kan snel fluctueren, wat gevolgen heeft voor de prijsstelling van exportproducten en voor de waarde van internationale contracten. Voor bedrijven zonder actieve valutarisicoafdekking kunnen winstmarges onvoorspelbaar worden. Ook valutaverliezen op reeds afgesloten contracten kunnen fors zijn. Daarbovenop kunnen handelsbelemmeringen tot tijdelijke stagnatie van betalingen leiden of tot verhoogd debiteurenrisico, zeker als Amerikaanse klanten financieel onder druk komen te staan. Hierdoor ontstaat grotere behoefte aan liquiditeitsmanagement, heronderhandeling van betalingsvoorwaarden en het afsluiten van extra kredietverzekeringen.
9. Beperkte toegang tot innovatie-ecosystemen
Veel innovatie in de maakindustrie ontstaat via samenwerking over landsgrenzen, met universiteiten, onderzoeksinstituten of industriepartners – vaak ook in de VS. Als gevolg van protectionisme kan die samenwerking afnemen, bijvoorbeeld door extra exportbeperkingen op kennis of technologie (zoals dual use of AI-toepassingen). Ook kunnen Amerikaanse instellingen minder openstaan voor deelname van EU-partners aan joint ventures of consortia. Hierdoor missen Nederlandse bedrijven toegang tot de nieuwste technologische ontwikkelingen of subsidietrajecten in de VS. Tegelijkertijd vergt het jaren om alternatieve netwerken op te bouwen binnen Europa of elders.
10. Verlies van schaalvoordelen
Veel maakbedrijven opereren op basis van schaalgrootte, waarbij hogere productievolumes leiden tot lagere eenheidskosten. De wegvallende afzetmarkt in de VS kan productievolumes zodanig doen dalen dat schaalvoordelen verdwijnen. Hierdoor stijgen vaste kosten per product, wat leidt tot verslechtering van de kostprijsstructuur en concurrentiepositie – ook op andere markten. Sommige productlijnen worden mogelijk onrendabel, waardoor ze geschrapt moeten worden. Dit leidt tot capaciteitsonderbenutting en verlies aan kennis en arbeid. Ook kan dit een negatieve spiraal in gang zetten van krimp, herstructurering en verlies aan innovatiekracht.
C: Kansen die dit scenario kan bieden
- Diversificatie van exportmarkten:
Nederlandse bedrijven worden gedwongen sneller te schakelen richting andere markten (Zuid-Amerika, Azië, Midden-Oosten), wat op lange termijn gunstig is voor risicospreiding. - Versterking Europese samenwerking:
Er kan nieuwe energie ontstaan voor samenwerking binnen de EU en initiatieven als IPCEI’s (Important Projects of Common European Interest) en Europese waardeketens. - Versnelling reshoring of nearshoring:
Bedrijven gaan productie dichter bij huis organiseren. Dit biedt kansen voor Nederlandse maakbedrijven als toeleverancier voor Europese OEM's. - Innovatie en productiviteitsstimulans:
De noodzaak tot kostenreductie en productoptimalisatie kan leiden tot versnelde automatisering, robotisering en digitalisering in de sector. - Stimulans voor strategische autonomie:
De afhankelijkheid van Amerikaanse technologie kan worden verminderd via eigen ontwikkeling of samenwerking binnen Europa (denk aan semiconductors, AI, defensie-industrie).
D. Risicomanagement volgens ISO 31000: toegevoegde waarde
ISO 31000 is de internationale standaard voor risicomanagement en biedt een gestructureerde aanpak om risico’s, zoals die voortkomen uit handelsconflicten, te identificeren, analyseren en beheersen. De toegevoegde waarde in dit scenario is significant:
1. Systematische risico-identificatie en beoordeling
- Via een contextanalyse kan een bedrijf systematisch in kaart brengen waar en hoe het blootgesteld is aan de dreigende importheffingen.
- Door risicocriteria te definiëren (financiële impact, leveringszekerheid, reputatie), kunnen risico’s objectief worden gewogen.
2. Ondersteuning bij besluitvorming
- ISO 31000 stimuleert risicogebaseerd denken. Beslissingen over marktdiversificatie, inkoopstrategieën of investeringen in productontwikkeling worden ondersteund door een risicobeoordeling.
- Hierdoor zijn keuzes transparanter, beter onderbouwd en afgestemd op strategische doelstellingen.
- C. Risicobehandelingsmaatregelen
- De standaard biedt kaders voor het opstellen van risicobehandelingsplannen, zoals het:
- herstructureren van supply chains;
- aanpassen van contractvoorwaarden;
- opzetten van valutarisicoafdekkingen;
- verkennen van joint ventures buiten de VS.
3. Inbedding in organisatiecultuur
- Door risicomanagement te integreren in de governance en besluitvormingsstructuur worden risico’s niet langer ad hoc of reactief benaderd, maar proactief en gestructureerd.
4. Monitoring en evaluatie
- Door regelmatige evaluatie van risico’s en effectiviteit van maatregelen kunnen bedrijven bijsturen naarmate de situatie rondom de VS-heffingen evolueert.
- Ook incidenten of lessons learned uit eerdere handelsspanningen kunnen hierbij worden meegenomen.
5. Communicatie en stakeholdermanagement
- De standaard benadrukt het belang van transparante communicatie met interne en externe stakeholders, wat vertrouwen versterkt in onzekere tijden.
E. Mogelijke maatregelen voor bedrijven
- Voor direct geraakte bedrijven:
- Heronderhandelen van contracten met Amerikaanse klanten met clauses over heffingen.
- Verplaatsen van eindassemblage naar dochterondernemingen buiten de EU (bijv. Mexico).
- Accelereren van digitalisering voor kostenreductie en procesoptimalisatie.
- Inzetten op Europese subsidies voor innovatie en herstructurering (zoals Horizon Europe).
- Actief lobbyen via brancheverenigingen voor diplomatieke oplossingen.
- Voor indirect geraakte bedrijven:
- Scenario-analyse uitvoeren om ketenimpact bij escalatie in kaart te brengen.
- Meerlagige supply chains opzetten om afhankelijkheden te spreiden.
- Prijsmodellen herzien om kostenstijgingen op te vangen.
- Toeleveranciers screenen op kwetsbaarheid voor heffingen of tegenmaatregelen.
- Marktonderzoek in alternatieve afzetmarkten (India, ASEAN, Zuid-Amerika).
Conclusie
De invoering van 50% importheffingen door de VS vormt een ingrijpende bedreiging voor de Nederlandse maakindustrie. Niet alleen bedrijven die direct exporteren worden getroffen, maar ook talloze indirect betrokken spelers in de keten. Tegelijkertijd biedt de situatie kansen voor versnelling van strategische heroriëntatie, innovatie en Europese samenwerking.
ISO 31000 biedt een robuust raamwerk om deze dreiging proactief te benaderen. Door risico’s systematisch te identificeren, beoordelen, behandelen en monitoren, kunnen bedrijven gericht handelen en hun veerkracht vergroten. Een gestructureerde aanpak helpt niet alleen om de schade te beperken, maar ook om toekomstige kansen optimaal te benutten in een veranderend geopolitiek speelveld.
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen